
Dagelijks een lage dosis aspirine kan het risico op de terugkeer van darmkanker met meer dan helft verkleinen. Dat blijkt uit een grote dubbelblinde gerandomiseerde, placebogecontroleerde Scandinavische studie. Het beschermende effect van aspirine is aangetoond bij tumoren met een veel voorkomende genetische mutatie.
Ook in Nederland behoren colonrectale kankers tot de meest voorkomende soorten. Jaarlijks krijgen bijna 12duizend Nederlanders deze diagnose. De kans op terugkeer van de kanker (recidief) na de operatie ligt tussen twintig en veertig procent. Een betaalbaar en veilig medicijn om deze ellende te voorkomen is dus meer dan welkom. Sinds lang geldt aspirine als een veelbelovende kandidaat. Maar de studies die er tot nu toe liggen suggereren dat aspirine slechts bij een deel van de patiënten effectief is.
Zweedse onderzoekers gingen aan de slag met de aanwijzingen uit experimenteel en klinisch onderzoek dat het daarbij vooral gaat om tumoren met bepaalde mutaties in genen die coderen voor eiwitten die die nodig zijn voor celgroei, -deling en -overleving (P13K genen). Ze tuigden een enorme studie op die vanaf 2016 van start ging in 33 ziekenhuizen in Denemarken, Noorwegen, Zweden en Finland. Van maar liefst drieduizend patiënten werd het tumorweefsel genetisch in kaart gebracht. Bij 37 procent van hen waren de genetische veranderingen aantoonbaar, rapporteren ze deze week in de New England Journal of Medicine.
Na hun operatie werden uiteindelijk 626 mannen en vrouwen door het lot in vier gelijkwaardige groepen verdeeld. Twee groepen met net iets verschillende wijzigingen, met daarnaast twee controle groepen. De interventiegroepen moesten drie jaar lang dagelijks 160 mg aspirine slikken – te beginnen drie jaar na hun operatie al dan niet gevolgd door chemokuren. De controlegroep kreeg een placebo. Patiënten noch onderzoekers wisten of ze met aspirine van doen hadden of met een placebo.
Resultaten
Drie jaar na hun operatie had 14,1 procent van de deelnemers met een placebo in groep A de teleurstelling van een recidief te verwerken gekregen. Dat was onder de deelnemers die aspirine hadden gekregen 7,7 procent; een risicoverlaging (HR 0,49) van 51 procent. In groep B was zelfs nog meer baat bij aspirine: in de placebogroep kwam de kanker namelijk in 16,8 procent van de gevallen terug, tegen 7,7 procent in de aspirinegroep; een risicoverlaging (HR 0,42) van 58 procent.
Vertaald naar de ziektevrije overleving leverde dat de volgende uitkomsten op: in groep A was deze 81,4 procent in de placebogroep en 88,5 procent in de interventiegroep. Het gebruik van aspirine verlaagde het risico op terugkeer van de kanker of het overlijden daaraan met 39 procent (HR 0,61). In groep B leefde 89,1 procent van de deelnemers met aspirine ziektevrij hun leven, tegen 78,7 procent uit de placebogroep. Teruggebracht naar een kansberekening leverde dat een risicoreductie voor recidief en overlijden op van 49 procent (HR 0,51: 95 CI 0,29 tot 0,88).
Vrouwen profiteerden meer van aspirine dan mannen. Bovenstaande cijfers vallen dus gunstiger uit voor vrouwen en minder gunstig voor mannen. Het verschil in effectiviteit was niet te verklaren uit therapietrouw of verschillen in lichaamsgewicht. Een echte verklaring moeten de onderzoekers schuldig blijven.
Werkingen versus bijwerking
Aspirine is een relatief veilig middel. Maar ook in lage doseringen zijn bijwerkingen niet uit te sluiten. Het risico op bloedingen behoort tot de bekendst mogelijke bijwerkingen. Ernstige complicaties kwamen in placebogroepen (11,6 procent) iets minder vaak voor dan in de aspirinegroepen (16,8 procent). ‘Het veiligheidsprofiel van aspirine was in onze studie vergelijkbaar met het gebruik van laag-gedoseerde aspirine en ernstige complicaties kwamen niet frequent voor’, schrijven de onderzoekers.
Een belangrijk cijfer in medicijnonderzoek is het ‘number to treat’, het aantal patiënten dat een medicijn moet slikken om één incident te voorkomen. Tussen de verschillende diagnoses liep dit cijfer in deze studie uiteen van 6 deelnemers in het geval stadium III rectale kanker en 42 in het geval van stadium II dikkedarmkanker. Daarmee valt de balans naar de overtuiging van de onderzoekers uit in het voordeel van aspirine.
‘Veelbelovend’
‘Onze studie toont het potentieel van precisieoncologie met gebruik van goedkope bestaande middelen, met behulp van genetische biomarkers’, geven de wetenschappers te bedenken. ‘In tegenstelling tot vele ‘targeted therapies’, is aspirine wereldwijd beschikbaar en niet duur. Wat het tot een veelbelovende interventie maakt.’
Er is één maar. De onderzoekers pleiten weliswaar voor de ‘integratie van aspirine in de klinische praktijk’, maar wel voor ‘een moleculair gedefinieerde subgroep van patiënten met colorectale kanker’. En die klinische praktijk voorziet nog niet in de analyse van de door de onderzoekers aangewezen gebieden in het tumorgenoom.
Daar staat tegenover dat bij de antikankerwerking van aspirine (acetylsalicylzuur) ook andere biologische mechanismen een rol spelen dan die waar de Scandinaviërs onderzochten. Ze wijzen daarbij op de immuunversterkende functie, waarover MMV dit voorjaar ook berichtte.
Lees ook: Wandelen ‘beter dan medicijnen’ om terugkeer van kanker te voorkomen.
Beeld: ClickerHappy
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief