
Voor het nut van een voldoende hoge vitamine D-spiegel kwam de laatste jaren zoveel bewijs dat er tegenwoordig voor een groot deel van de bevolking suppletieadviezen gelden. Door het zwakke zonlicht is de kans op tekorten met name in de winter groot. Nieuw onderzoek toont dat regelmatige lichaamsbeweging de biologisch actieve vorm van vitamine D op niveau houdt.
In onze contreien heeft het zonlicht een groot deel van het jaar te weinig kracht om de huid voldoende vitamine D aan te laten maken. Omdat ook de inname via de voeding tekortschiet, daalt de vitamine D-spiegel bij de meerderheid van de bevolking in de loop van de winter naar onwenselijk lage niveau’s. ‘Zodoende’, schrijven wetenschappers van universiteit van Bath (UK) Advanced Science, ‘raakt in landen zoals het Verenigd Koninkrijk 23 procent van de bevolking vitamine D-deficiënt en nog eens 48 procent vitamine D-insufficiënt.’ Bij bloedwaarden van minder dan 20 nmol/L is er sprake van een tekort, terwijl waarden tussen 20 en 50 nmol/L als onvoldoende worden beschouwd.
Omdat vitamine D zich aan vet bindt, hebben mensen met overgewicht een hoger risico op tekorten. Bovendien slaat suppletie bij deze groep minder aan, geven de Britse onderzoekers te bedenken. Maar daar is iets aan te doen, toonden ze in eerder onderzoek. Een eenmalige trainingssessie bleek al in staat vitamine D uit vetcellen vrij te maken en in de bloedbaan te brengen. Uit hun nieuwste experimenten blijkt dat dit effect over een langere termijn aanhoudt. Hoeveel sport is daar voor nodig en hoeveel winst is daarmee te behalen?
4 keer per week
Voor hun experimenten selecteerden de onderzoekers vijftig oudere volwassenen met obesitas en een inactieve leefstijl. Na grondig onderzoek van onder meer hun gezondheid, lichaamssamenstelling, mate van activiteit en vitamine D-inname via de voeding en de hoeveelheid vitamine D in hun vet, werden zij in twee gelijkwaardige groepen verdeeld. De interventiegroep ging over een periode van tien weken vier keer week met hun conditie aan de slag. Dat gebeurde aan de hand van individueel afgestemde trainingsprogramma’s.
Deze bestonden uit wekelijks twee sessies van 30 tot 40 minuten op de loopband en twee sessies op een hometrainer. Drie van de vier keer ging het er matig intensief aan toe. Dat is een mate van inspanning die langer vol te houden is zonder dat je gaat hijgen. Bij dit type inspanning is de vetverbranding optimaal. Vooraf hadden de onderzoekers per deelnemer bepaald welke hartslagfrequentie daar bij hoorde, waarna de deelnemers deze in het verloop van de studie zelf tijdens de trainingen zelf in de gaten moesten houden.
Een keer per week lag het accent van de training op het verbeteren van de maximale zuurstofopname. Daartoe trokken de deelnemers acht tot tien keer een sprintje van een minuut op de hometrainer, met een minuut rustig uitfietsen om te herstellen. Tijdens de sprintjes was het de bedoeling dat de maximale hartfrequentie net niet bereikt werd.
Wie zelf op een veilige manier aan de slag wil, kan dat net als de deelnemers doen met behulp van een borstband die de hartfrequentie registreert en deze via een sporthorloge weergeeft. Dit bericht over onderzoek dat een positieve effect toonde van lichaamsbeweging voor het geheugen, geeft ook uitleg over hartslagreserve. Wat de Britse studie duidelijk maakt, is dat wekelijks een paar uurtjes bewegen ook het vitamine D-metabolisme verbetert.
Actieve vorm bleef stabiel
Om de invloed van andere factoren dan beweging zo veel mogelijk uit te sluiten vond de training binnen plaats. Dat voorkwam eventuele vorming van vitamine door zonlicht. Ook moesten de deelnemers uit de interventiegroep extra eten om te zorgen dat ze hetzelfde vetpercentage behielden als de inactieve controlegroep. Alle onderzoeken hadden plaats tussen oktober en april; maanden waarin de vitamine D-spiegel daalt. Dat gebeurde in beide groepen maar met een belangrijk verschil.
In beide groepen daalde de hoeveelheid vitamine D in het bloed, maar bij de beweeggroep was deze daling kleiner: 25 om 15 procent na tien weken. Daarbij ging het om de vorm (25-hydroxy vitamine D oftewel 25(OH)D) die de lever maakt uit de vitamine D die onderhuids en in vetweefsel ligt opgeslagen. Deze vorm is de voorloper van de biologisch actieve vorm (1,25(OH)₂D₃) die onder invloed van enzymen met name in de nieren – maar ook in cellen buiten de nieren – wordt gevormd. Deze biologisch actieve vorm bleef in de beweeggroep stabiel. Terwijl de controlegroep daar gemiddeld een daling van 15 procent liet zien.
Alle mogelijke technische verklaringen voor het gevonden effect zijn in het hierboven gelinkte artikel na te pluizen. Waar het op neerkomt is dat het op gang brengen van de vetverbranding ook de vitamine D-stofwisseling in een sterkere vorm brengt. Dat heeft belangrijke implicaties voor het belang van beweging voor de volksgezondheid, concluderen de onderzoekers. Niet in de laatste plaats omdat het slikken van vitamine D-supplementen ‘minder effectief (is) in mensen met overgewicht en obesitas. En suppletie verbetert niet de concentratie van 1,25(OH)₂D.’
Lees ook: Sportief buikvet. Waarom je toch moet blijven sporten, ook al je er niet dunner van wordt.
Vet als orgaan in plaat van enkel energieopslag: Fitte vetcellen compenseren veroudering
Foto door Julia Larson
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief