
Een nieuwe analyse van een Amerikaans bevolkingscohort komt tot de slotsom dat de consumptie van dierlijke eiwitten samenhangt met een lager risico om aan kanker te overlijden. Dat is op z’n minst verrassend, onder meer omdat een recente analyse van hetzelfde cohort tot een andere conclusie komt. De resultaten komen de opdrachtgever van de studie goed van pas.
Gefinancierd door de National Cattlemen’s Beef Association gingen wetenschappers van de McMaster University (Canada) aan de slag met de data van de bijna 16duizend volwassenen die tussen 1988 en 1994 in het bevolkingscohort NHANES III werden opgenomen. Tot 2006 overleden 3.843 van de deelnemers. De onderzoekers brachten eiwitconsumptie en overlijden(soorzaken) met elkaar in verband en berekenden daaruit de respectievelijke overlijdensrisico’s.
In tegenstelling tot waar de meerderheid van dergelijke observationele studies op uitkomt, laat de analyse van de Canadezen geen gunstiger overlijdensrisico’s zien bij een hogere inname van plantaardige eiwitten. En ook geen ongunstiger overlijdensrisico’s bij een grotere consumptie van dierlijke eiwitten. Sterker nog, rapporteren ze in Applied Physiology, Nutrition and Metabolism: ‘Er was een (inverse) associatie tussen kankersterfte en dierlijke eiwitten. Onze data ondersteunen niet de stelling dat eiwitten uit specifieke bronnen geassocieerd zijn met overlijdensrisico. Dierlijk eiwit zou echter mild beschermend kunnen zijn bij kankermortaliteit.’
Een hogere consumptie van dierlijk eiwit ging gepaard met een gemiddeld vijf procent lager risico om aan kanker te overlijden. Het verband was – met een betrouwbaarheidsinterval van 0,91 tot 1,00 en een p-waarde van 0,04 – statistisch nog net significant. Ook de concentraties van het groeihormoon IGF-1 hielden in de analyse geen verband met overlijdensrisico’s.
Zelfde cohort, andere uitkomst
Toevallig publiceerde een Chinees team eerder deze zomer een studie op basis van hetzelfde bevolkingscohort; al waren hier 13.490 deelnemers in de analyse betrokken. Hun uitkomsten wezen in de tegenovergestelde richting. Een hoger percentage dierlijk eiwit in de energiemix van de deelnemers hing samen met een groter risico om te overlijden aan kanker (p-waarde 0,02). Het algemene overlijdensrisico was met een groter aandeel dierlijke eiwitten ook groter. En met een p-waarde van 0,007 nog veel verder boven de statistische twijfel verheven.
Verdere analyses (restricted cubic splines en vervangingsanalyses) suggereren onder meer dat de risico’s toenemen als het aandeel eiwitten in de voeding boven de 14,5 procent van de calorieën komt. Bij tweeduizend calorieën zou dat om 72,5 gram eiwitten gaan. Bij een gewicht van 65 kilo komt dat neer op circa 1,1 gram eiwitten per kilo lichaamsgewicht.
Hoe zijn deze verschillende uitkomsten te verklaren?
Het korte antwoord luidt: statistiek. De bovengenoemde Chinese studie komt niet voor in de literatuurlijst van de Canadezen. Wel besteden ze relatief veel aandacht aan een publicatie uit 2014 in Cell Metabolism – waarbij Valter Longo betrokken was – die bij een subgroep van oudere deelnemers met hoge eiwitconsumptie, een tot vier maal hoger kanker-gerelateerd overlijdensrisico rapporteert.
De Canadezen schrijven daarover: ‘Aangezien we dezelfde dataset gebruikten, kunnen we de opvallende verschillen tussen hun gegevens en die van ons niet volledig verklaren. Wij stellen ons voor dat veel van de eerder gerapporteerde verbanden ten onrechte zo hoog waren als gevolg van onevenredige groepsgroottes en kleine aantallen overlijdens. In de vergelijking met arbitrair gedefinieerde eiwit-innamegroepen heeft dat het risico kunstmatig opgeblazen.’
Meer algemeen bekritiseren de wetenschappers van de McMaster University de wijze waarop NHANES III de eetgewoonten van de deelnemers registreerde. ‘Een beperking daarvan is dat het in potentie de aanname geweld kan aandoen dat het niet bevooroordeeld is voor de consumptie van de voeding van die dag.’ In eenvoudige taal: wat de deelnemers de vorige dag gegeten hebben, zou een scheef beeld van hun langjarige eetpatroon kunnen geven.
Daarom werkten de Canadezen met statistische methoden die tot betere aannames zouden moeten komen. De schattingen van de hoeveelheden calorieën, vetten, koolhydraten en (soorten) eiwitten die de deelnemers normaal gesproken tot zich namen, modelleerden de wetenschappers met de Markov Chain Monte Carlo-methode.
Niet alle dierlijke eiwitten zijn biefstuk
Binnen de context van de belangenconflicten rond de zogeheten eiwittransitie, legt de Canadese studie misschien gewicht in de schaal. Maar de resultaten veranderen niets aan de gerapporteerde kankerrisico’s bij een bovenmatige consumptie van rood en bewerkt vlees en vooral het belang van een gezond voedingspatroon. Gezonde vegetarische voedingswijzen zoals het Moermandieet bevatten dierlijke eiwitten uit eieren, kaas, kefir, karnemelk en andere zuivel. De MMV-voedingsrichtlijnen bevelen het gebruik van visolie aan en laat ruimte voor de consumptie van vette vis.
Een flink aandeel dierlijke eiwitten in de voeding is dus prima mogelijk zonder (rood) vlees te consumeren. En omgekeerd kan het aandeel plantaardige eiwitten hoog oplopen bij een ongezond voedingspatroon dat zich kenmerkt door de overconsumptie van brood, pasta en pizza. Tenslotte bevat een kilo tarwebloem altijd nog honderd gram eiwit.
Desondanks associëren veel mensen dierlijke eiwitten in de eerste plaats met vlees. Dus hoewel de Canadese studie niet is uit te leggen als een aanbeveling voor biefstuk, is deze wel vlees in de molen van National Cattlemen’s Beef Association. Want niet iedereen beperkt zich tot de droge feiten. Eurekalert nam het nieuwsbericht op de website van McMaster University letterlijk over. Maar ScienceDaily gaf er een draai aan die de vleeslobby zal bevallen. ‘Vlees eten zou kunnen beschermen tegen kanker, toont mijlpaalstudie’, kopt de website boven de foto van een grote gegrilde biefstuk.
Overigens rapporteren niet alle door de vleessector gefinancierde studies in het voordeel van dierlijke eiwitten. In april berichtte MMV over een klinische studie die toonde dat de consumptie van dierlijke eiwitten geen voordeel bood bij de opbouw van spieren.
Lees ook: Melk en calcium tegen dikkedarmkanker. Een wetenschappelijke benadering
Beeld: 3D structuren van eiwitten uit de Protein Data Bank: links sulfietoxidase uit kippenlever, rechts myrosinase een enzym dat in onder meer veel in broccoli zit.
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief