‘Peulvruchten zijn een betaalbare doch verwaarloosde aanpak om dieetkwaliteit en metabole uitkomsten te verbeteren’, motiveren Amerikaanse onderzoekers een proefdierstudie naar het effect van bonen op galzuren. De concrete invulling die de Gezondheidsraad daar sinds kort aan geeft: eet wekelijks maximaal 200 gram rood vlees en minstens 250 gram bereide peulvruchten.
Erwten, linzen, bruine, witte, kidney, borlotti of oogbonen: het zijn allemaal peulvruchten. Ze zijn een rijke bron van eiwitten en bieden allerlei waardevolle nutriënten. Waaronder micronutriënten, vezels en resistent zetmeel. Dat zijn koolhydraten met een lage glycemische index; wat betekent dat ze de bloedsuikerspiegel nauwelijks verhogen. Resistent zetmeel komt voor een deel in de dikke darm terecht, waar het darmbacteriën voedt die gunstig zijn voor de gezondheid.
Het zijn deze eigenschappen die wetenschappers van de universiteiten van Colorado en Californië (VS) er toe bracht te onderzoeken wat er gebeurt als je gekookte bonen toevoegt aan een dieet dat muizen obees maakt. Daarbij ging het hen specifiek om de stofwisseling van galzuren.
Die blijkt op alle fronten in positieve zin te veranderen, rapporteren ze in Nutrients. De lever produceert meer galzuren en er komen meer galzuren in de dikke darm terecht. Met als gevolg dat bacteriesoorten die deze verwerken in aantal toenemen, wat weer tot gevolg heeft dat ook de hoeveelheid stofwisselingsproducten daarvan toeneemt. Conclusie: ‘Door bonen veroorzaakte veranderingen in galzuurmetabolisme heeft het potentieel dyslipidemie (abnormaal hoge of lage vetgehaltes in het bloed) te verbeteren.’
Bonen en het metabool syndroom
Te hoge vetgehaltes in het bloed is een van de kenmerken van metabool syndroom. Andere elementen zijn een te hoog nuchter bloedsuiker, verhoogde bloeddruk en te grote buikomvang. In combinatie verhogen deze factoren het risico op diabetes type 2, hart- en vaatziekten en kanker. De meeste recente aanwijzing dat de consumptie van peulvruchten het risico op metabool syndroom verlaagt, komt van circa 7.000 mensen tellend cohort Amerikanen met een Latijns-Amerikaanse achtergrond.
In Nutrients rapporteren wetenschappers van onder meer de National Institutes of Health dat 53 procent van de deelnemers aan drie of meer van de bovenstaande criteria voor metabool syndroom voldeed. Twintig procent van de deelnemers had een hoge peulvruchtenconsumptie en bij 34 procent was de consumptie bescheiden. Gecorrigeerd voor confounders – waaronder sociaaleconomische status, dieetkwaliteit, energie-inname en fysieke activiteit, kwam metabool syndroom minder voor bij deelnemers met een hoge of bescheiden peulvruchtenconsumptie.
Beeld: Pixabay
MMV maakt wekelijks een selectie uit het nieuws over voeding en leefstijl in relatie tot kanker en andere medische condities.
Inschrijven nieuwsbrief
